De rol van Google in ons dagelijks internetgebruik is de afgelopen decennia zo omvangrijk geworden dat de naam van het bedrijf haast synoniem lijkt met online gaan. Van het uitvoeren van zoekopdrachten, het verwerken van e-mails, tot het streamen van video’s en het gebruiken van kantoorapplicaties in de cloud—het bedrijf heeft een dominante positie in meerdere cruciale segmenten van het internet. Een van de meest sprekende voorbeelden hiervan is Google Chrome. Deze browser, die in 2008 werd gelanceerd, groeide in een relatief korte tijd uit tot de populairste toegangspoort tot het web en beheerst nu, naar schatting, het internetgedrag van ruim drie miljard gebruikers wereldwijd.
Chrome is niet zomaar een browser; het is de kern waarlangs Google allerlei diensten naadloos met elkaar weet te verbinden. Denk aan Gmail, dat door meer dan twee miljard mensen wordt gebruikt, en Google Zoeken, dat met een marktaandeel dat rond de negentig procent in de Verenigde Staten schommelt, de facto de standaardzoekmachine is geworden. Daarnaast stuurt Chrome, door middel van gebruikersdata en surfgedrag, de advertentie-activiteiten van Google aan. Google Ads—een enorm winstgevende tak van het bedrijf—heeft baat bij de diepgaande inzichten die de browser oplevert over interesses, klikgedrag en tijdsbesteding van gebruikers. Zo ontstaat een vicieuze cirkel: hoe meer diensten je binnen het Google-universum gebruikt, des te meer de data worden verrijkt, en des te sterker de dominantie van het bedrijf groeit.
Het is precies deze samenklontering van diensten, data en marktmacht die in het vizier is gekomen van toezichthouders en overheidsinstanties wereldwijd. In de Verenigde Staten speelt momenteel een belangrijk antitrustproces dat door het Amerikaanse Ministerie van Justitie (DoJ) is aangespannen. Deze zaak draait om de vraag of Google zijn positie misbruikt door Chrome te koppelen aan andere diensten, en zo de concurrentie buitenspel zet. Als gevolg van dit proces bestaat de mogelijkheid dat Google gedwongen wordt om afstand te doen van Chrome—een ingreep die ongekend zou zijn in de geschiedenis van het Amerikaanse mededingingsrecht.
Mocht het tot een veroordeling komen waarbij Google Chrome moet worden afgestoten, dan zou dat verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor zowel de markt als de gebruikers. Allereerst zou het betekent dat Chrome mogelijk een zelfstandig bedrijf wordt, of onderdeel gaat uitmaken van een andere onderneming. Dit zou het ecosysteem van Google flink ontwrichten: het bedrijf zou niet langer moeiteloos gebruikersdata uit de browserstromen kunnen halen om haar advertentiestrategie te optimaliseren, en het gebruik van andere Google-diensten binnen Chrome zou minder vanzelfsprekend of soepel zijn. Voor gebruikers betekent dit dat het ‘gladde’ pad dat Google had gecreëerd—waarbij e-mail, zoekopdrachten, chat, cloudopslag en AI-toepassingen onderling naadloos samenwerken—minder vanzelfsprekend wordt.
De ontsluiting van Google Chrome naar een meer neutrale positie kan op termijn een breder aanbod aan diensten en extensies stimuleren. Meer concurrentie tussen browsers zou kunnen leiden tot innovatie, verbeterde privacyinstellingen en minder afhankelijkheid van één partij. Denk bijvoorbeeld aan browsers zoals Mozilla Firefox, Microsoft Edge, Safari (van Apple) of alternatieven als Brave en Vivaldi, die dan mogelijk meer marktaandeel kunnen winnen. Voor uitgevers en online media zou dat mogelijk gunstig kunnen uitpakken: zij zijn nu sterk afhankelijk van Google Ads voor hun advertentie-inkomsten. Als Chrome niet langer een dominante positie inneemt, kunnen nieuwe advertentienetwerken en vormen van online distributie opbloeien. Dit kan op den duur zorgen voor een gezonder en diverser medialandschap.
Een belangrijke vraag is wat er gebeurt met gebruikersdata als Google niet langer de controle over Chrome heeft. Het loskoppelen van de browser van de zoekreus zou kunnen betekenen dat privacy meer aandacht krijgt. Nieuwe eigenaren of bestuurders van Chrome, minder gebonden aan Google’s advertentie- en datamodellen, zouden de browser zo kunnen herinrichten dat de gebruiker meer grip krijgt op wat er met zijn of haar data gebeurt. Er zou meer ruimte kunnen ontstaan voor privacyvriendelijke innovaties, zoals ingebouwde advertentieblokkering, betere cookies-controles of alternatieve verdienmodellen die niet afhankelijk zijn van opdringerige advertenties.
De techindustrie is voortdurend in beweging. Zelfs zonder een juridische ingreep zijn er al trends zichtbaar die het online ecosysteem veranderen. De opkomst van kunstmatige intelligentie, met generatieve AI-modellen zoals Google’s eigen Gemini of OpenAI’s ChatGPT, zal de manier waarop we informatie consumeren en verwerken blijven hervormen. Daarnaast besteden steeds meer internetgebruikers aandacht aan privacy en de herkomst van online informatie. Zoekmachines met een andere focus, zoals DuckDuckGo, of browsers die privacy centraler stellen, zoals Brave, krijgen daardoor langzaam maar zeker voet aan de grond. Een gedwongen afsplitsing van Chrome kan als katalysator werken voor deze transities: een meer gefragmenteerde markt waarin verschillende spelers niches bedienen.
Buiten de Verenigde Staten kijken ook andere regio’s kritisch naar de marktmacht van grote techbedrijven. De Europese Unie heeft al verschillende boetes en maatregelen opgelegd aan Google en andere Silicon Valley-giganten om concurrentievervalsing en machtsmisbruik tegen te gaan. Als de VS nu doorpakt met een antitrustmaatregel die Google dwingt om Chrome los te laten, kan dat als precedent dienen. Internationaal kan dit leiden tot strengere handhaving en aanvullend beleid, met als gevolg dat de macht van dominante platforms afneemt.
Hoe het internet er na een eventuele afsplitsing van Chrome uit zal zien, is nog onzeker. Een meer gebalanceerde markt zou kunnen leiden tot meer keuzevrijheid voor gebruikers, betere privacybescherming en gezondere concurrentie. Tegelijkertijd loopt men het risico dat zonder de integrale aanpak van Google, bepaalde gemakken verdwijnen. Het soepele ecosysteem van diensten kan uiteenvallen, waardoor consumenten actiever moeten schakelen tussen verschillende aanbieders. Voor sommigen zal dat als een bevrijding voelen—minder afhankelijkheid van één techgigant—terwijl anderen de naadloze integraties en gebruiksgemak zullen missen.
Wat wel duidelijk is, is dat we aan de vooravond staan van een potentieel historische verandering in de machtsverhoudingen op het internet. Als de Amerikaanse regering indeed doorzet met een scheiding tussen Chrome en Google, zal dat niet alleen gevolgen hebben voor het bedrijf zelf, maar ook voor de manier waarop we informatie opzoeken, diensten consumeren en online met elkaar verbonden zijn. Het is een belangrijke stap in het streven naar een open, divers en eerlijker internetlandschap.