Jane Gardams roman Een lange zomer vrij begint met een treffend beeld: drie meisjes staan op een kerkhof, vier voeten op een graf. Het is de nazomer van 1946 en voor Hetty, Una en Lieselotte ligt de wereld open. Ze hebben alle drie een studiebeurs bemachtigd en staan op de drempel van de volwassenheid. Maar hoe navigeer je je weg in een wereld die nog steeds getekend is door oorlog?
Gardam, bekend van onder andere de Old Filth-trilogie, laat in dit boek opnieuw zien waarom haar werk zo geroemd wordt. Haar stijl is subtiel, haar observaties messcherp en haar dialogen bruisen van leven. In ogenschijnlijke toevalligheid verweeft ze de verhalen van de drie meisjes, elk met hun eigen achtergrond en verlangens.
Hetty droomt van een academische carrière en reist af naar het Lake District om zich los te maken van haar moeder, een vrouw die haar eigen ambities op haar dochter projecteert. Maar het blijkt moeilijker dan gedacht om haar familiebanden echt door te snijden.
Lieselotte, een Joods meisje dat met het laatste kindertransport uit Duitsland naar Engeland kwam, heeft geen ouders om zich van los te maken. Haar verleden is haar identiteit en het verlies van haar familie drukt zwaar op haar toekomst. Wanneer ze door een Joodse organisatie in Londen wordt opgevangen, opent zich langzaam een pad naar zelfontdekking.
Una zoekt haar vrijheid in een fietstocht over het Engelse platteland, samen met Ray, een jongen die werkt bij de visboer. Ze wil ontdekken wat liefde en seksualiteit betekenen in een tijd waarin zelfredzaamheid van vrouwen nog lang niet vanzelfsprekend is. Haar moeder, een flamboyante kapster die zich alleen door het leven slaat, biedt een voorbeeld – maar ook een waarschuwing.
Hoewel Een lange zomer vrij een coming-of-age-verhaal is, overstijgt het die categorie door de manier waarop Gardam grote thema’s als verlies, vrijheid en identiteit verwerkt in kleine, alledaagse scènes. Haar stijl is licht ironisch en haar observaties zijn vaak ontwapenend scherp. De roman voelt nergens gekunsteld, maar is trefzeker in zijn eenvoud.
Wat dit boek extra bijzonder maakt, is de manier waarop het een tijdsbeeld schetst. Groot-Brittannië in 1946 is nog gehuld in de naweeën van de oorlog. De voedselrantsoenen, de ontheemden die hun plek zoeken, de verstikkende sociale conventies – het is allemaal voelbaar zonder expliciet te worden uitgespeld.
Gardam slaagt erin om van drie ogenschijnlijk gewone meisjes een fascinerend portret te schetsen van een generatie vrouwen die de wereld probeerde te herdefiniëren. Een lange zomer vrij is een boek dat je niet snel vergeet: intelligent, sfeervol en met een melancholische ondertoon die nog lang blijft hangen.
Geïnteresseerd in het boek? Koop het hier!