Voormalige economie-studenten zullen bekend zijn met de theorieën van Daron Acemoglu, James Robinson en Simon Johnson, auteurs van het invloedrijke boek Why Nations Fail. De drie economen wonnen de Nobelprijs voor de Economie voor hun baanbrekende onderzoek naar de oorzaken van aanhoudende ongelijkheid tussen landen. Hun werk, dat de relatie tussen economische instituties en welvaart onderzoekt, kreeg brede erkenning van de Nobelcommissie.
Het centrale uitgangspunt van hun onderzoek is dat het succes van landen sterk afhangt van de politieke en economische instituties die ze hebben ontwikkeld, met name tijdens de koloniale periode. Volgens de onderzoekers leidde koloniale overheersing tot twee soorten instituties: inclusieve en extractieve.
Volgens Acemoglu: “Het werk dat wij hebben verricht benadrukt het belang van democratie en inclusieve instituties voor duurzame economische ontwikkeling.”
Een veelgebruikt voorbeeld van hun theorie is de tweelingstad Nogales, die zich uitstrekt over de grens tussen de Verenigde Staten en Mexico. Hoewel de noordelijke en zuidelijke delen van de stad dezelfde geografische kenmerken en hulpbronnen hebben, is het Amerikaanse deel aanzienlijk welvarender. Dit verschil wordt volgens de onderzoekers veroorzaakt door de inclusieve instituties in de Verenigde Staten, in tegenstelling tot de meer extractieve instituties in Mexico.
Hoewel het onderzoek van Acemoglu, Robinson en Johnson brede waardering heeft gekregen, is het niet zonder tegenstanders. Sommige academici betogen dat hun theorie te veel nadruk legt op instituties en onvoldoende rekening houdt met de invloed van cultuur en historische omstandigheden op economische ontwikkeling.
Daarnaast wordt vaak gewezen op China als tegenvoorbeeld. Ondanks zijn autocratische regering heeft China de afgelopen decennia een explosieve economische groei doorgemaakt, wat suggereert dat ook niet-democratische systemen economische successen kunnen behalen. Deze critici beweren dat de complexiteit van economische ontwikkeling niet kan worden teruggebracht tot één factor, zoals instituties.
Met hun Nobelprijs onderstreept de commissie het belang van diepgaand economisch onderzoek naar de fundamentele oorzaken van ongelijkheid tussen landen. Het werk van Acemoglu, Robinson en Johnson biedt beleidsmakers wereldwijd waardevolle inzichten in de cruciale rol van goed bestuur en inclusieve instituties voor de bevordering van economische groei en sociale gelijkheid.
Hoewel er zeker ruimte is voor debat, hebben hun bevindingen reeds de manier veranderd waarop veel economen en politici denken over de langetermijneffecten van kolonialisme en de relatie tussen politieke structuren en economische ontwikkeling.
Deze erkenning door de Nobelprijscommissie benadrukt de blijvende relevantie van dit onderzoek in een tijd waarin ongelijkheid, zowel binnen als tussen landen, een belangrijke uitdaging blijft voor de wereldgemeenschap.