In onze gloednieuwe rubriek “Langs de galerie van…” spreken we met galeriehouders door heel Nederland en vragen we hen hoe ze in het vak zijn gerold, over de eigenaardigheden van de kunstwereld en wat hun eigen favoriete aankoop was.
We trappen af met curator Ine van der Horn. Sinds 2013 is zij de curator van Galerie Pouloeuff. Gelegen in het pittoreske Naarden-Vesting, onderscheidt deze galerie zich van de meeste andere door geen commercieel doel na te streven en geen percentage van de verkoop te eisen van de kunstenaars. Pouloeuff richt zich specifiek op jonge en pas afgestudeerde kunstenaars, waardoor de galerie een springplank biedt voor deze talenten en hen helpt om in een professionele omgeving te exposeren. Als niet commerciële galerie, is Galerie Pouloeuff dan ook onderdeel van de Keep an Eye Foundation. Maar hoe run je eigenlijk een galerie, en wat is het meest opvallende dat Ine in al die jaren in de galerie heeft meegemaakt?
Laten we bij het begin beginnen: hoe is Ine de galeriewereld ingerold? Ze is zelf opgeleid als kunstenaar en studeerde aan de kunstacademie, de AKI in Enschede. Naast zelf kunst te maken, hield Ine ook altijd van regelen en organiseerde ze bijvoorbeeld kunstmanifestaties en exposities. Toen was daar in 2013 de vacature van Galerie Pouloeuff: een functie perfect passend voor Ine: tentoonstellingen maken en actief samenwerken met andere kunstenaars. In haar werk als curator merkt ze dat het een pre is dat ze zelf beeldend kunstenaar is: “Ik begrijp het werkproces van de kunstenaars. Tegelijk komt mijn eigen creativiteit ook tot uiting en zie ik een tentoonstelling zelf als een kunstwerk; een soort installatie.”
Na meer dan tien jaar is ze nog steeds gelukkig met haar rol als curator. “Het enige nadeel is dat de galerie veel tijd kost en ik daardoor soms de tijd mis om zelf werk te maken. Het is natuurlijk geen negen tot vijf baan en ben altijd bereikbaar voor de kunstenaars.”
Naast een druk schema vroegen we ons af wat mensen nog meer niet weten over het werk of bestaan van een galeriehouder. Ine antwoord hierop dat het opvallend lastig is om mensen de galerie in te krijgen. “Bezoekers ervaren de drempel als heel hoog en weten niet dat ze ook gerust rond mogen kijken, ook zonder iets te moeten kopen. Je mag gewoon binnenkomen en genieten van de kunst.” Bij sommige commerciële galeries kan dit anders zijn, geeft Ine toe: “Daar kan het best intimiderend aanvoelen wanneer je alleen wilt kijken. Je krijgt dan het gevoel dat je de galerie of de stand op een kunstbeurs uitgekeken wordt. Bijvoorbeeld omdat je op je outfit wordt gescand om te zien of je genoeg geld zou hebben om een werk aan te kopen, terwijl dat niet altijd opgaat. Er lopen veel mensen rond die behoorlijk wat te besteden hebben, maar dat niet in hun kleding laten zien, omdat ze dat minder belangrijk vinden."
Daarbij vult Ine aan: “Mensen die geregeld langs de galerie lopen en zien dat er weinig of geen bezoekers aanwezig zijn vragen ook wel eens of ik wel genoeg te doen heb, omdat er niet constant bezoekers in de galerie zijn. Maar mensen realiseren niet dat er super veel werk achter de exposities zit! Het is veel meer dan alleen maar de kunstwerken ophangen.”
Vervolgens vragen we aan Ine wat het meest opvallende is dat ze ooit heeft meegemaakt in de galerie. Dat was tijdens de expositie van Robin Speijer, een kunstenaar die pas net was afgestudeerd aan de HKU in Utrecht. Er was veel aandacht voor haar werk, vooral omdat tijdens haar eindexamenpresentatie was aangekocht door het Museum Voorlinden in Wassenaar. Kopers bleven haar vragen om werk. Nieuw werk dat ze plaatste op social media werd gelijk verkocht. “Toen heb ik met Robin afgesproken dat al het werk dat ze specifiek voor de expositie bij ons ging maken, wel gedeeld mocht worden op sociale media, maar het pas aangekocht kon worden tijdens de expositieperiode bij ons in de galerie. Vooraf een optie plaatsen op een werk was niet mogelijk. Op die manier kregen alle geïnteresseerde kopers een gelijke kans om haar werk te bemachtigen. Toch bleven sommige geïnteresseerden al eerder opties plaatsen op het werk of bleven ze herhaaldelijk bellen.”
Een andere populaire kunstenaar was Mikolaj Stojanowicz, wiens werk ook erg snel verkocht. “Toen is de kunstenaar speciaal nieuwe werken komen brengen voor een specifieke verzamelaar die in de middag zou komen kijken. Maar eerder die dag liep er iemand anders binnen en die merkte de werkjes op en zei: 'Wat kosten ze? Doe ze alle vier maar!' En Mikolaj was toen nog niet eens afgestudeerd!”
Naar aanleiding hiervan vroegen we ons af hoe mensen weten wat ze moeten kopen en of Ine misschien advies heeft voor de beginnende verzamelaar. “Als je werk koopt, koop werk waarbij je een gevoel hebt. Dat je een werk ziet en dat het iets met je doet. Als je twijfelt, moet je het niet doen. Maar slaap er bijvoorbeeld twee nachten over. En als het je blijft volgen, dan weet je zeker dat het werk bij jou hoort en dat je het moet kopen,” adviseert Ine. Ze voegt ook toe dat je nooit kunt inschatten of een kunstenaar later succesvol wordt. “Je moet kunst verzamelen, niet als investering, maar omdat je het dagelijks om je heen wilt hebben. Dat is de meest veilige en goede tip.”
Een eigen favoriet werk
We zijn hierdoor natuurlijk ook benieuwd of Ine zelf verzamelt. Wat is bijvoorbeeld haar favoriete werk dat zijzelf ooit heeft gekocht? “Dat is een schilderij dat ik heb gekocht, in 2010. Het is van een kunstenaar genaamd Joke Rijneveen, met de titel Meisje met pop. Het maakt deel uit van een hele serie met meisjes. De kunstenaar schildert vaak onaantrekkelijke en een beetje griezelige vrouwen. Mensen vinden het vaak wat eng, maar ik vind het geweldig!”
Ine had het werk al eerder gezien in het atelier van Rijneveen en organiseerde een tentoonstelling waarvoor ze de kunstenaar had uitgenodigd. Op de dag van de opening vond Ine het werk nog steeds fantastisch en liet ze zich overhalen door haar vriend, die zei: “Als je het wilt hebben, moet je het nu kopen, anders krijg je geheid spijt.” Het hangt nog steeds in de woonkamer bij Ine, en ze is nog elke dag blij met het werk.
Als laatste waren we benieuwd hoe Ine de galerie over tien jaar ziet. “Over tien jaar ben ik 73, haha, ik weet niet of ik er dan nog werk, misschien ben ik wel met pensioen. Alhoewel ik niet goed kan stilzitten. Gelukkig heb ik dan wel meer tijd om naar mijn atelier te gaan en zelf werk te maken. Wat de galerie betreft wil ik graag doorgaan met hoe het nu gaat. Wel wil ik dat binnen de exposities de kunstenaars nog meer zelf doen. Niet alleen het werk komen ophangen, maar ook dat zij voor die tijd samenwerken en kijken naar de invulling van de expositie, nadenken over de titel, de tekst en het beeld dat er bij gaat horen. Ook wil ik meer samenwerkingen aangaan, zoals we nu ook al doen met bijvoorbeeld Singer Laren met Window of Opportunity." Daarnaast is Ine ook heel druk bezig met het vergroten van het netwerk van kopers. “En we willen niet alleen het kunstwerk verkopen, maar ook zorgen dat de kunstenaars door kunnen naar grotere galeries en musea. Dat ze opgepakt worden. Dat we de kunstenaars het kleine zetje kunnen geven dat nodig is om onder de aandacht te komen, omdat dit vaak echt nodig is in de kunstwereld. Het gaat niet altijd vanzelf.”
Benieuwd geraakt naar Galerie Pouloeuff en welke kunstenaars er de aankomende tijd te bewonderen zijn? Vanaf 20 april is de nieuwe tentoonstelling Notes on image-making te zien, waarin fotografie de hoofdrol speelt. Fotografie wordt vaak gezien als een directe representatie van de werkelijkheid. Deze aanname wordt op zijn kop gezet door kunstenaars Esmée Bruins en Noah van de Wetering. In de expositie tonen zij nieuwe werken met als uitgangspunt het (fotografisch) beeld als representatie en herinnering. Dit uit zich in diverse materialen en verschillende technieken, waarin altijd de transformatie van het beeld centraal staat.
Klik hier voor meer informatie over de tentoonstelling.
Esmée Bruins en Noah van de Wetering, Collaborative image 2020, 2020