Het is Wereldoperadag en vandaar dat we vandaag een tip geven voor een specifieke Nederlandse opera. Met de voorstelling A Fairy Queen brengt BarokOpera Amsterdam een vernieuwende versie van Henry Purcells meesterwerk The Fairy Queen. Deze bewerking van Shakespeares Een midzomernachtsdroom combineert barokmuziek met de rijke tradities van Indiase muziek en dans. Onder leiding van artistiek leider en dirigent Frédérique Chauvet, en in samenwerking met choreograaf Bram de Beul, krijgt dit klassiek repertoire een hedendaagse invulling waarin culturele kruisbestuiving centraal staat. De voorstelling tourt door Nederland en is te zien in twintig theaters, tot en met januari 2025.
In A Fairy Queen blijft de kern van Shakespeares komedie intact: vier geliefden die, op de vlucht voor de dwang van hun ouders, in een magisch bos verzeild raken, waar elfenkoning Oberon en koningin Titania ruziën over de voogdij van een Indiase jongen. Terwijl de geliefden in een chaotische wervelwind van liefdesbetoveringen belanden, blijft de Indiase jongen, een symbool van hun strijd, centraal in het verhaal. Waar het personage in Purcells versie onzichtbaar blijft, krijgt hij in deze bewerking een prominente rol, vertolkt door de Indiase danseres Avantika Tibrewala. Haar dansen, geïnspireerd door de klassieke Indiase traditie, brengen een extra laag van betekenis en schoonheid in de voorstelling.
Chauvet heeft bewust gekozen voor de integratie van Indiase muziek en dans in deze productie. Het doel is niet alleen om een visueel en muzikaal spektakel te bieden, maar ook om het publiek een diepere culturele ervaring mee te geven. In de huidige samenleving, stelt Chauvet, is het van belang om oude opera's die niet-westerse culturen belichten, te herinterpreteren met respect voor en kennis van die culturen. A Fairy Queen is dan ook het begin van een reeks voorstellingen waarin de ontmoeting tussen de Europese barok en niet-westerse culturen centraal staat.
De samenwerking tussen barok en Indiase muziek blijkt verrassend natuurlijk. Beide muzikale tradities delen een sterke nadruk op improvisatie. In de raga’s van de Indiase muziek, net als in de barok, is er ruimte om de melodie te versieren en vrij met de noten om te gaan. Dit maakt de integratie van de stijlen niet alleen mogelijk, maar geeft de musici de kans om elkaars tradities te verkennen en te versterken. De voorstelling bevat een breed scala aan instrumenten, waaronder de tabla, een essentieel onderdeel van Indiase muziek, dat wordt gecombineerd met de klanken van barokinstrumenten zoals de theorbe en viola da gamba.
Naast de muzikale versmelting is er ook ruimte voor acrobatiek en fysiek theater, een andere laag die deze productie uniek maakt. Ex-turnster Renske Endel neemt de rol van Puck op zich, de ondeugende dienaar van Oberon. Haar spectaculaire capriolen, waarin ze soms letterlijk ondersteboven hangt, geven de voorstelling een speels en visueel verbluffend karakter. Chauvet ziet dit als een eigentijdse manier om het publiek te verrassen, zoals dat ook in de baroktijd gebeurde met de nieuwste theatertechnieken.
De finale van de voorstelling is een feestelijke viering van de liefde, waarin de zangers en dansers samenkomen in een uitbundige dans. Deze afsluitende scène, die doet denken aan de bruisende energie van Bollywood-films, biedt het publiek zelfs de mogelijkheid om mee te dansen. In de geest van Indiase huwelijksfeesten, waar gasten vaak door een ceremoniemeester worden uitgenodigd om deel te nemen aan het dansen, wil BarokOpera Amsterdam ook het Nederlandse publiek verleiden om zich bij de feestelijkheden aan te sluiten.
Met A Fairy Queen weet BarokOpera Amsterdam op een innovatieve en respectvolle manier bruggen te slaan tussen verschillende culturen en tradities. Het is een productie die niet alleen de barokmuziek van Purcell eert, maar ook laat zien hoe oud en nieuw, oost en west, hand in hand kunnen gaan in een hedendaags operaspektakel.