In de vroege lente, wanneer de eerste tekenen van bloesem nog aarzelen en de lucht zachtjes begint te ruiken naar nieuw begin, gebeurt er in Nederland iets opmerkelijks. Zoals sneeuwklokjes door de aarde breken, zo breekt ook een eeuwenoude traditie opnieuw door het collectieve bewustzijn: de uitvoeringen van Johann Sebastian Bachs Matthäus-Passion.
Er zijn weinig kunstwerken die zo diepgeworteld zijn in de Nederlandse cultuur als deze monumentale compositie, die lijden en liefde, schuld en verlossing met een bijna bovennatuurlijke kracht verklankt. Elk jaar in de weken voor Pasen, stroomt het land — van dorp tot stad, van kerk tot concertzaal — samen om zich over te geven aan Bachs muziek, alsof de tijd even stil mag staan.
Toen Bach zijn Matthäus-Passion in 1727 componeerde voor de Vespers van Goede Vrijdag in Leipzig, kon hij niet weten dat zijn muziek bijna driehonderd jaar later in een ander land een tweede thuis zou vinden. In zijn eigen tijd werd het werk slechts enkele keren uitgevoerd en verdween het daarna decennialang in de vergetelheid.
De wederopstanding van de Matthäus begon in de vroege negentiende eeuw met de Duitse componist Felix Mendelssohn, die in 1829 een verkorte versie van het werk opnieuw ten gehore bracht. Maar het waren Nederlandse muziekliefhebbers die, vanaf het begin van de twintigste eeuw, de Matthäus-Passion eigenhandig tot cultureel erfgoed maakten.
In 1921 vond in Naarden de eerste uitvoering plaats die de basis legde voor wat inmiddels als een nationale rite wordt beschouwd. Sindsdien is de jaarlijkse uitvoering door de Nederlandse Bachvereniging in de Grote Kerk van Naarden niet meer weg te denken. Hier, onder de gotische gewelven, in het zachte licht van honderden kaarsen, lijkt de grens tussen tijd en eeuwigheid even op te lossen.
De populariteit van de Matthäus-Passion in Nederland is opvallend en uniek. Nergens anders ter wereld leeft dit werk zo intens in de volksziel. De Passion overstijgt religie, generatie, en muzikale voorkeur; zelfs wie zichzelf niet als gelovig beschouwt, vindt troost en betekenis in de muziek en het universele verhaal.
Misschien is het de ingetogenheid die het zo passend maakt voor Nederland, een land dat van oudsher wars is van grote gebaren, maar gevoelig is voor diepmenselijke emoties. Misschien is het de cadans van Bachs muziek, die ruimte laat voor contemplatie en innerlijke beweging, zonder dat het ooit sentimenteel wordt.
Of misschien is het eenvoudigweg het feit dat de Matthäus-Passion — in zijn onmetelijke schoonheid, zijn woede en zijn compassie — iets weerspiegelt dat we in deze jachtige wereld steeds zeldzamer tegenkomen: echte, diepe aandacht.
Hoewel Naarden een bijna mythische status heeft, is het landelijk aanbod rijk en divers. Hier enkele bijzondere plekken waar u zich kunt onderdompelen in deze tijdloze muziek:
De Matthäus-Passion is geen concert waar u achteloos heen gaat. Het is eerder een reis: een ontmoeting met verdriet en hoop, met verlies en genade. In de aria’s, de koralen en het weergaloze openingskoor — "Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen" — wordt u meegenomen door de gelaagde emoties van het mens-zijn.
Misschien komt u uit gewoonte. Misschien uit verlangen naar rust. Misschien omdat iemand die u liefhad, ooit tegen u zei: "Je móét de Matthäus eens meemaken." Wat uw reden ook is, u zult niet dezelfde mens zijn als u de kerk, de zaal of de kathedraal weer verlaat.
Bach raakt iets wat woorden overstijgt. In een wereld die steeds sneller draait, nodigt hij u uit om stil te staan. Om te luisteren. En om, al is het maar voor even, deel uit te maken van iets dat groter is dan uzelf.