In het jaar 2054 is de aarde verwoest, en de mensheid zoekt haar heil in verre ruimtekolonies. Niet iedereen mag mee: alleen wie iets te bieden heeft. De schuldenaar Mickey (Robert Pattinson) denkt zijn problemen te ontvluchten door zich aan te melden voor een interplanetaire missie. Per ongeluk tekent hij echter voor de rol van ‘expendable’ – een soort menselijk proefkonijn dat telkens opnieuw geprint wordt na zijn dood. De originele Mickey sterft, zijn geheugen wordt overgezet, en een nieuwe versie gaat door alsof er niets gebeurd is.
Wanneer Mickey 17 na een ongeluk op de ijsplaneet Niflheim voor dood wordt gehouden, print men zonder pardon Mickey 18. Maar 17 blijkt nog te leven, gered door een inheemse diersoort met tentakels. Wat volgt is een bizarre strijd tussen twee versies van dezelfde man. Pattinson toont zich meesterlijk in zijn dubbelrol: 17 is onhandig en aandoenlijk, 18 zelfverzekerd en ijzig. Hun confrontaties zijn grappig, gewelddadig en verrassend ontroerend – een kluchtige klonenvariant op Ik wou dat ik jou was.
De kolonie op Niflheim staat onder leiding van Kenneth Marshall (Mark Ruffalo), een gefaalde politicus die zich ontpopt als zelfverklaarde verlosser. Zijn droom? Een “zuivere, witte planeet vol superieure mensen.” Met een religieus sausje en een aanhang in rode petten – de verwijzingen zijn overduidelijk – schetst Bong een karikatuur van hedendaags rechts-populisme. Toni Collette speelt Marshalls vrouw, geobsedeerd door het vinden van de perfecte saus, met zichtbaar plezier en groteske flair.
Achter de kluchtige façade schuilt serieuze thematiek. Mickey 17 gaat over uitbuiting, de maakbaarheid van het individu, en het verlies van uniciteit in een systeem dat mensen reduceert tot vervangbare eenheden. “We kunnen het alleen perfect maken door af en toe te falen,” horen we, maar falen betekent hier vooral: de expendable offert zich op, zodat de elite door kan. Bong Joon-ho giet zijn kritiek in een flamboyante vorm, maar de boodschap is duidelijk.
Vergeleken met Parasite is Mickey 17 minder subtiel en meer uitgesproken in toon en stijl. De satire is grover, de grappen grotesker. Maar Bong blijft een meesterverteller: visueel is de film overdonderend, met scènes die doen denken aan Metropolis of 2001: A Space Odyssey, en ondanks de lengte van ruim twee uur vliegt de film voorbij.
Bekijk hier de trailer: