Met het oog op een gezond en fit lijf zorg ik dagelijks voor voldoende beweging. Dat wil zeggen: overdag dan. Want een beetje bankhangen met een fijne serie is natuurlijk ook heel fijn een (mits niet te gewelddadig) enorm ontspannend. De 10.000 stappen haal ik regelmatig, met dank aan wandelingen met hond.
Ik kan van mezelf zeggen dat ik redelijk gedisciplineerd ben op dat gebied. Dat begint al bij het opstaan met vijf minuten stretchen. Tijdens het tandenpoetsen balanceer ik beurtelings van het ene been op het andere om het evenwicht te trainen. Een minuut koud afdouchen doe ik ook al jaren, en hoewel dat nooit went voel ik me niet fit als ik die koude plens niet onderga. In de vroege avond gooi ik er nogmaals tien minuten stretchen tegenaan. Klinkt als een perfect schema voor de ouder wordende mens, nietwaar?
Dat idee had ik ook, ware het niet dat ik elke dag wel een artikel voorbij zie komen waarin wordt gewezen op het belang van krachttraining voor senioren. Termen als ‘krimpende ouderen’, ‘rust roest’ en ‘krachttraining voor ouderen een must’ vliegen me om de oren. Hoewel er veel is wat me qua beweging enthousiast kan maken, is er een ding waar ik absoluut geen fan van ben en dat is dus krachttraining. Ik word al moe bij de gedachte. Dat heeft er wellicht mee te maken dat ik de afgelopen jaren alle trends op dat gebied wel zo’n beetje gevolgd heb. Van bodypump tot Kettlebellen, resistance bands tot deadlifts, ik heb het stuk voor stuk geprobeerd.
Nu heb ik sowieso niet veel met hypermoderne sportscholen waar je een gratis appeltje en flesje water krijgt aangereikt door een hippe personal trainer met bijpassende sixpack, voor een tarief waar je maandelijks (of nog erger, jaarlijks) kramp van in je portemonnee krijgt. Tja, kwaliteit moet natuurlijk betaald worden. Thuis met ijzers aan de slag dan maar. Maar dan breek je je nek over de gewichtjes en attributen die her en der verspreid liggen en als je ze opbergt verdwijnt ook de zin om te trainen als sneeuw voor de zon. Als alternatief koos ik enkele jaren geleden voor een personal trainer, van wie ik tweemaal per week krachttraining kreeg. Met de Kettlebell wel te verstaan. Puffend en zwetend mocht ik week na week zwieren en zwaaien met dat kreng. Iedere keer een tikkie zwaarder, want dat kon ik makkelijk aan volgens de enthousiaste trainer. Na de sessies strompelde ik steevast als een beschonken bejaarde richting huis, waar ik minimaal een half uur op de bank liggend sterretjes zag. Na zes maanden trainen was ik een stuk armer, maar de zwembandjes, kipfiletjes en pannenkoekenbillen waren niet noemenswaardig verbeterd. Exit personal training dus.
Vooralsnog lijkt mijn huidige schema me voldoende, ware het niet dat iedere zichzelf respecterende wetenschapper of gezondheidscoach er op hamert dat zware krachttraining toch echt het ei van Columbus is voor het verouderende lijf. Een van mijn vriendinnen roept regelmatig verlekkerd dat ze ‘weer heerlijk in de ijzers heeft gehangen’. De andere weet me te vertellen dat ze weer een maatje kleiner is sinds ze aan krachttraining doet. Aangezien mijn bloed niet sneller gaat stromen van al dat ijzer en mijn achterste zich toch niet meer laat hervormen tot pronte kadetten denk ik dat ik de trend maar aan me voorbij laat gaan. Een keertje extra boodschappen halen met aan iedere arm een tas met drie kilo boodschappen is mijns inziens krachttraining genoeg.