Na lang wikken en wegen besloten een vriendin en ik om te boeken voor een reis naar India-Ladakh. We wisten: India is voor gevorderden. Maar we hadden geen idee. Inmiddels ben ik weer thuis. Mensen vragen me: En, hoe was je reis? Hoe was India? Het enige antwoord dat ik kan vinden is “overweldigend”.
Vanaf Delhi zouden we van riksja, trein, een minibus en later van drie SUV’s gebruik maken voor vervoer naar de enorme regio Ladakh en de veelbelovende Himalaya. Het reisprogramma bevatte onder andere een ‘baby-hike’, vele Boeddhistische tempels en kloosters, een sterrenobservatiecentrum, de Sneeuwluipaard Lodge en meerdere ritten door de Himalaya met passen van 5000+ en 6000+ meter. We verheugden ons op alles. De reis werd bevestigd met zeven vrouwelijke deelnemers, en de reisleider Jan. Deze zeven vrouwen bleken allen goed gebekt en aan elkaar gewaagd.
Om te beginnen New Delhi – in het kort Delhi - Delhi is alles wat je je ervan voorstelt: heet en druk, vies en lawaaierig, chaotisch verkeer waarbij iedere centimeter door auto’s, fietsers, bromfietsen benut wordt, verkeersregels bestaan niet. Heilige koeien lopen gezellig overal tussendoor -ook op de snelweg. Moeders in armoede, vaak met hun kinderen, proberen langs de weg hulp te zoeken of vragen om ondersteuning bij het autoraam.
Ik draaide mijn hoofd af. En het voelde zo laf en fout. Maar reisleider Jan -getrouwd met een Indiase en ook woonachtig in het land- had ons geïnstrueerd: “Geef de kindjes niks, je bevordert het bedelen en houdt de uitbuiting van kinderen in stand. Kinderen horen op school.” Hier aanschouwden wij schrijnende armoede. En dit was nog maar het begin. Het is natuurlijk te veel om een reis van 24 dagen dag voor dag te beschrijven; één dag vol indrukken en ervaringen dan.
Tijdens deze reis verbleven we niet alleen in hotels en guesthouses, maar ook in homestays. Ik was erg nieuwsgierig hoe de mensen op het platteland –we waren inmiddels in Zanskar aangekomen- zouden wonen en leven. In het kleine dorp Shanka mochten wij met acht personen logeren bij een gezin met vijf kinderen.Vader was alleen thuis met twee kinderen. De oudste twee kinderen woonden in het hostel bij hun school, want in dit dorp was wel een basisschool, maar geen vervolgonderwijs. Een afstand van enkele kilometers is in dit desolate landschap al te ver om dagelijks heen- en terug naar school te gaan en daarom hebben alle scholen een hostel ernaast. Kinderen van alle leeftijden wonen daar doordeweeks in M/V en leeftijdsgescheiden groepen. Deze kinderen gaan pas na een heel trimester voor een vakantie naar huis. De jongste kinderen van onze gastheer hadden dus geluk dat er in hun dorp in ieder geval een basisschool op loopafstand was.
Het huis was vrijstaand, grof gebouwd met twee verdiepingen, groot en koel. Binnen een brede betonnen gang met houten deuren. Links een ruime slaapkamer, ernaast een soort afwas voorziening op de grond, en daarachter een wasruimte waar een grote plastic ton en een gietbeker stonden. De douche.
Er is geen waterleiding dus het water wordt in jerrycans uit de bron gehaald. In de huiskamer op de eerste verdieping staan enorme plastic vaten tegen de muur waarin zij hun watervoorraad opslaan. We vroegen ons af of dit water wel zo lang fris blijft, maar al snel bleek dat al het water altijd gekookt wordt. Natuurlijk voor de veel gedronken yakthee, black tea, of milk tea, en voor het koken van de dagelijkse rijst of het stomen van de vegetarische momo’s.
Wij vroegen de mensen ’s avonds om ons water te koken en te laten afkoelen zodat wij onze waterflessen ’s morgens konden vullen. “No problem” zeiden ze met een glimlach. Die uitdrukking zouden we deze reis nog vaak horen. “In India there is ‘No Problem!’”. Alles wordt inventief opgelost. Hier maakten we voor het eerst kennis met de intelligente manier van denken. Blije, lachende en lieve mensen, zo gastvrij dat iedereen zich direct op zijn gemak voelde.
Rechts in de gang ging een betonnen trap naar de eerste verdieping. Geen leuning, geen traphekjes en betonnen treden die ongelijk en best hoog waren. Voor alle leeftijden geldt: zelf opletten en uitkijken waar je je voeten neerzet. Boven een ruime gang, meer slaapkamers, de huiskamer en… het toilet.
Er is geen riolering en het toilet is een typisch Ladakhs toilet. Sommige mensen zeggen me: “Oh ja, dat was vroeger in Frankrijk ook, zo’n hurktoilet, waar je op de rand moest staan.”
Het lijkt alsof deze Ladakhse toiletten op hetzelfde principe gebouwd zijn, maar in feite is er geen overeenkomst, behalve het hurken. Gedurende de reis hebben we er vele gezien en bezocht en inmiddels weet ik: in dit huis was het toilet op ingenieuze en hygiënische wijze aangelegd.
Op de overloop stonden voor een deur twee paar slippers. Als je naar het toilet moet, trek je de best passende slippers aan. Je gaat de deur door en komt op een open overloop in de frisse berglucht met een tweede deur voor je neus. Bij een nachtelijke plas voel je de frisse berglucht, zie je de schamele lichtjes, de sterren en de glans van de maan op de hoge bergen. Een bijna spirituele ervaring: schitterend.
Door de tweede deur kom je in het toilet. We staan dus op de eerste verdieping, de vloer van het toilet bestaat uit aangestampte leemgrond, stevig en hard. In het midden twee grote ronde gaten waardoorheen je de diepe ondergrond nauwelijks ziet. De menselijke uitwerpselen vallen door het gat en worden verzameld om later als mest te gebruiken.
De kunst om je precies boven één van de gaten te positioneren, je broekspijpen bij voorkeur al opgerold, te hurken terwijl je een plekje zoekt waar je met één vinger kunt steunen, dan te ontspannen om je behoefte te doen, hadden we noodgedwongen snel onder de knie.
In je andere hand houd je wc papier en vochtige wc papier vast, want dat is in deze omgeving heel prettig. Het wc papier gaat na gebruik in de daarvoor klaargezette kartonnen doos in de hoek om te worden verbrand. Logisch. In een andere hoek ligt een hoop kachelgruis met zand, waarvan je een flinke schep door het gat gooit. De ontwikkeling van de mest wordt bevorderd en wat belangrijk is: het stinkt niet (meer). Over circulaire energie gesproken.
De vader vertelde ons, in prima verstaanbaar Engels overigens, dat zijn vrouw die middag thuis zou komen uit de bergen. In dit dorp hebben de vrouwen zich verbonden aan een schema van het hoeden van de yaks op de bergweiden. Daarboven is zomers altijd een groep van vijf vrouwen aanwezig gedurende maximaal vijf dagen. Dagelijks wordt een vrouw afgelost en verblijft de vervangster op haar beurt voor vijf dagen op de bergweide. De vrouwen leven boven in een schamele berghut. Ze vullen hun dagen met hoeden en melken van de vrouwtjes-yaks en breien van mutsen en truien voor het schooluniform. Het leek ons bij nader inzien geen straf om per vijf- weken een week met je vrouwelijke dorpsgenoten op een berg te verblijven. De vaders houden het huishouden draaiend, koken eten en doen wat verder gedaan moet worden. Onze vraag waarom de mannen niet in deze pool deelnemen werd met een grapje afgedaan: “Men don’t know how to milk the yaks”. Hm…
In de huiskamer liggen kleden op de vloer. Langs de wanden matrasjes, bedekt met wollen kleedjes en grote kussens voor in de rug. Voor de matrasjes staan lage tafeltjes.
Alle gasten, wij dus, zitten op de matrasjes in het rond. Het heeft iets gezelligs, als die kleermakerszit voor ons westerlingen niet zo ongemakkelijk zou zijn. Na vijf minuten beginnen mijn benen en voeten te protesteren. En bij de meeste anderen ook. Zo kunnen we geen hap naar binnen krijgen. We draaien de tafeltjes in de lengte zodat wij daartussendoor onze benen kunnen strekken. Pfff… dat scheelt.
De kinderen kijken verlegen naar ons en uiteindelijk hebben we prima contact omdat ze allemaal min of meer Engels spreken. Dit hadden we niet verwacht. We delen kleine cadeautjes uit en dat breekt de spanning.
Het kleine jongetje voelt voorzichtig steeds even aan mijn – rode- haren of het wel echt is. Ik realiseer me dat wij met onze rare kleuren haren, lichte ogen en witte huid voor deze kinderen een bezienswaardigheid zijn. Hoe vaak zou dit gezin toeristen in hun huis ontvangen? Het jongetje en ik worden vriendjes.
De volgende dag staat een hike naar een nabijgelegen dorp op het programma, waar alle bewoners zijn vertrokken naar betere grond. Door mijn kortademigheid op deze hoogte durf ik de hike niet aan. Ik neem me voor om de kinderen ’s morgens naar school te brengen.
De kinderen lopen enthousiast voor me uit, we blijken erg vroeg te zijn, maar ik wil ook alles zien. Binnen vijftien minuten heb ik inderdaad al alles gezien. Het afgeleefde, zeer stoffige en ronduit vieze kleine gebouwtje bevat vier klasjes. Ik vind het er verstikkend, maar blijkbaar hebben de kinderen daar geen last van. Sommige ramen zijn kapot (frisse lucht!) en de bankjes zijn versleten en vies. Het is een rommeltje in de lokaaltjes. Waarom wordt hier niet opgeruimd en schoongemaakt? We ervaren het grote verschil in hygiënische standaard aan den lijve. Gedurende de reis zullen alle reizigers inclusief de reisleider last krijgen van de “Delhi belly”. Waterige diarree die enkele dagen aanhoudt, totdat je darmflora zich heeft aangepast aan de lokale standaard. Gelukkig was iedereen hierop voorbereid en bleef de overlast bij de meesten beperkt.
Overal waar we in India nog komen en waar mensen wonen worden we geconfronteerd met afval. Niet-organisch afval zoals karton, plastic, blik, glas wordt op de grond gegooid. De infrastructuur voorziet nauwelijks tot niet in afvalverwerking, dus het blijft liggen. Soms is er een centrale verzamelplek die van tijd tot tijd in brand wordt gestoken. Daarmee is het afval niet opgeruimd. Desinteresse of onwetendheid? Beide niet! Want in de supermarktjes in de kleinere steden werden ons met onverholen trots de ‘bio-degradable’ tasjes aangeboden voor onze aankopen.
Terug naar school: het meisje en het jongetje laten niettemin trots hun lokaaltjes zien. Aan de wand hangen posters met verbazende onderwerpen: plaatjes en beschrijvingen van menselijke emoties, een wereldkaart waarop ik direct ‘mijn land’ moet aanwijzen (bijna niet te zien), een kaart van het heelal met de planeten, en een kaart met chemische formules en hun oplosbaarheid! Alle kinderen en de meeste volwassenen spreken ook nog Engels.
Ik neem een kijkje in het hostel. Slaapkamers voor de kleintjes en de grote kinderen, keurig aan kant, want iedere slaapkamer heeft een eigen “leader” die ervoor moet zorgen dat alle kinderen hun kleding, tassen, schoolspullen, schoenen enzovoort opruimen in de open kast.
Dan start het dagelijkse ochtendritueel van de school. Alle kinderen, kleintjes voor, grote kinderen achteraan, staan op gelijke afstand verspreid op het terreintje voor de school. Het is al lekker warm maar iedereen draagt het verplichte schooluniform: blouse met grijze broek of plooirok, wollen trui en muts. Ik krijg het plaatsvervangend warm. De drie oudste leerlingen komen met trommels aanlopen, zij leiden dit geheel. De conciërge en de leraren staan op afstand. Het ritueel bestaat uit het volkslied, marcheren op het ritme van de trommels, exercitie-houdingen op commando, gymnastiek. Ook worden vragen over de geschiedenis van India gesteld. De kleintjes mogen voor de groep een liedje zingen en -verrassing!- ik zing mee met het kinderliedje Twinkle, twinkle little star. De afsluiting is een gezamenlijk gebed; alle kinderen zitten gehurkt met hun ogen dicht en hun handen gesloten tegen hun voorhoofd. Daarna loopt iedereen netjes georganiseerd en in ganzenpas de school binnen.
Wat een saamhorigheid en discipline. Ik sta paf: dit is toch gewoon heel goed voor kinderen? Het ritueel bleef me bezighouden terwijl ik na nog een groepsfoto van de totale leerlingengroep van pakweg 20 jongeren, de wandeling terug naar het huis aanvaardde.
Inmiddels is moeder ook thuis, ze lacht veel maar spreekt eigenlijk geen Engels. Met handen en voeten komen we ook een heel eind, bijvoorbeeld onze vraag of er in de nacht een lichtje op het pikdonkere toilet gezet kan worden. Tot mijn verbazing komen ze met een solarlampje aan. Ook hier worden sommige ontwikkelingen die de westerse wereld eerst moet doorlopen, overgeslagen. Dit huis bezit ook nog een zonnepaneel met opslagaccu, waardoor er ’s avonds verlichting is. Vader heeft een smartfoon die aan een raam hangt. Iedereen gebruikt deze te pas en onpas en wie dichtbij zit neemt op. De verbinding is instabiel; gesprekken beginnen standaard met meerdere keren hard ‘Hello! Hello!’ roepen, wachten, ‘Hello! Hello!’ Dan volgt ofwel verbinding ofwel stilte.
Wat een indrukken. Wat een manier van leven. Iedereen lacht en is tevreden. Vader zegt terecht: “We have everything we need, we are lucky”.
Vader en zijn neef verzorgen de maaltijd voor vijf plus acht personen. We krijgen rijst, dahl (linzensoep), een groentenprutje van heerlijke gekruide spinazie, chapati’s (pannenkoeken), en momo’s (gestoomde deegtasjes). Alles vegetarisch; hier worden geen dieren gedood voor consumptie.
De tweede en laatste avond in dit gezin, zittend op de matrasjes, speelt mijn jonge vriendje naast mij snel en behendig een paar offline games op mijn Iphone. Ik kijk stomverbaasd toe. Deze kinderen zijn hartstikke van deze tijd, ze komen niets te kort. En dan zegt hij ineens zachtjes tegen me: “Please don’t go…”
Ik hoef niet te vertellen wat ik op dat moment voelde. De puurheid, de gastvrijheid, de met zorg aangelegde voorzieningen in het huis, en deze lieve mensen, alles hier heeft mijn hart gestolen.
Deze homestay was nog maar aan het begin van onze reis. Er zullen er nog meer volgen, gelukkig afgewisseld met een hotelverblijf zo nu en dan; een warme douche en een keer flink je haren wassen is dan echt een feestje.
Mijn emoties gedurende deze reis vliegen van hoog naar laag en andersom. Uitputting en energie wisselen elkaar af. Iedere dag ervaren we de werkelijk desolate, onbeschrijflijk hoge en prachtige Himalaya met onze eigen ogen. De woestheid, de schitterende kleuren, de passen met ontelbare Boeddhistische gebedsvlaggen, de blijdschap om op de top te staan. De Zanskar rivier en de Indus kruisen elkaar en wij kruisen beiden ook.
En ook nog de zeldzame dieren. De mannen en vrouwen die werken aan de never-ending asfaltweg. Sommige delen, net aangelegd, alweer door puinval vernield. Soms moeten we wachten tot een tractor flinke scheppen puin in het gat heeft geschoven, waarna wij er overheen kunnen. Dat is angstaanjagend. Ik doe mijn ogen dicht, houd me stevig vast, denk aan thuis en doe schietgebedjes. Gelukkig kan ik het navertellen.
Incredible India.
Nieuwsgierig naar meer details van deze reis, kijk dan op www.Polarsteps.nl/Simone Sevink.