Als kind had ik al wat met taal. Rekenen en aardrijkskunde waren op zijn zachtst gezegd niet aan mij besteed, maar voor het maken van een opstel kon je me wakker maken. Ik wist regelmatig een negen te scoren, een teken dat het verhaaltje bij de juf in de smaak viel. Een boost voor mijn in die tijd nogal broze zelfvertrouwen. De lust om te schrijven bleef door de jaren heen de kop opsteken, verdween dan weer voor een tijdje en keerde in volle hevigheid terug op latere leeftijd. Nu had ik dan eindelijk de tijd voor een lang gekoesterde wens: een boek schrijven. Want stel nu eens dat er een groot schrijver in mij huist?
Gelukkig beschik ik over enige zelfkennis. Verwacht dus geen bestseller van mijn hand. Sinds ik het Kruimeltje-tijdperk ontstegen ben en boeken lees van grootheden zoals Pfeijffer, Zwagerman en Van Dis is dat verwachtingspatroon behoorlijk bijgesteld. Het plezier van het schrijven blijft en ik ben daarin niet de enige. Veel zichzelf respecterende zestigers koesteren de wens hun geschiedenis, levenswijsheden of anekdotes aan het papier toe te vertrouwen. Een nieuwe fase voor schrijfliefhebbers, die net als ik, een poëziealbum hadden en een dagboek bijhielden. Dat dagboek lag op onmogelijke plaatsen verborgen, want hoe gênant zou het zijn als één van mijn zussen die schrijfsels zou lezen.
Mijn schrijflust werd weer aangewakkerd tijdens bijeenkomsten van het maandelijks Schrijfcafé, het schrijven van columns voor Proudies en wat korte verhaaltjes tussen de bedrijven door. Een boek vraagt echter meer voorbereiding dan zo maar uit de losse pols een tekstje fabriceren. Was het nu puur de behoefte om een boek te gaan schrijven, ongeacht het onderwerp, of was er juist een specifiek onderwerp dat uitnodigde om een boek te gaan schrijven? Bij mij speelde het laatste een belangrijke rol, maar daar ga ik in deze fase nog niets over vertellen. Er staat immers nog geen letter op papier. Om het geheel een vliegende start te geven en te voorkomen dat ik al direct met een writer’s block te maken zou krijgen, besloot ik een schrijfcoach in te schakelen.
Daar zit je dan op een maandagochtend, met een arsenaal pennen en schrijfboekjes in de aanslag. Popelend om te beginnen. Mocht je denken dat je direct je eerste hoofdstuk kunt voltooien, dan kom je bedrogen uit. Want een boek schrijven vraagt om een gedegen plan. Het verhaal staat grotendeels op mijn netvlies gebrand, maar moet nog een tijdje achter de coulissen blijven. Die sterfscène moet nog even wachten dus. De opdracht voor deze eerste morgen luidt: schrijf op wat er in je opkomt zonder je pen van het papier te halen. De letters rijgen zich aaneen, totdat mijn vingers beginnen te protesteren. Schrijfkramp. Stoppen is geen optie volgens de strenge coach, dus we ploeteren voort. De volgende opdracht zorgt voor inzichten. De waarheid een tikkie verdraaien is leuker dan puur feiten vermelden. Leugentjes om bestwil, ik schijn daar heel goed in te zijn. Het doel is duidelijk, stap voor stap is het toverwoord. Van Dis heeft het ook niet in een paar dagen onder de knie gekregen.
Vergis je niet in de impact van schrijven. Over elkaar buitelende hoofdpersonen, moet die scène nu wel of niet beschreven worden, welke titel krijgt het boek en wat wordt de afbeelding op de cover, dat alles zorgt voor onrustige nachten: Wordt het een debuut, waardoor ik straks bij Max mijn verhaal mag doen, of blijft het bij een in eigen beheer uitgebracht knutselwerkje, dat na mijn dood nog af en toe uit de kast wordt gevist (och, onze tante heeft ook ooit nog een boek geschreven)? Je kan er maar wakker van liggen.
Heb jij ook altijd al gedroomd over het schrijven van je eigen boek? Doe dan nu bij Proudies de cursus “Schrijf je eerste fictieboek.” En wist je dat je onbeperkt toegang krijgt tot alle cursussen bij Proudies bij aanschaf van een lidmaatschap?