Met drie Grammy’s op zak voor haar album Revolución diamantina heeft Gabriela Ortiz (60) zich deze week definitief gevestigd als een van de meest toonaangevende hedendaagse componisten. Haar samenwerking met dirigent Gustavo Dudamel en de Los Angeles Philharmonic leverde haar niet alleen de prestigieuze prijs voor beste hedendaagse klassieke compositie op, maar ook erkenning voor haar unieke muzikale signatuur. Ortiz’ muziek is fel, ritmisch en diep geworteld in zowel de Mexicaanse traditie als de wereld van de moderne compositie.
Toch kwam deze triomf niet zonder strijd. De weg naar internationale erkenning was lang. Al vroeg in haar carrière kreeg Ortiz het advies om de kenmerkende ritmiek uit haar composities te schrappen, alsof haar culturele erfgoed een obstakel was in plaats van een bron van inspiratie. Ze weigerde. Voor Ortiz is muziek meer dan klank alleen—het is een vertelling, een manier om de wereld te begrijpen en te bevragen.
Geboren in een muzikale familie in Mexico-Stad leek haar toekomst in de muziek onvermijdelijk. Haar ouders waren oprichters van Los Folkloristas, een groep gewijd aan Latijns-Amerikaanse volksmuziek. Ortiz groeide op met zowel traditionele melodieën als klassieke pianostukken van Mozart en Beethoven. Maar het was haar kennismaking met Igor Stravinsky en Béla Bartók die haar liet inzien dat volksmuziek en avant-garde naadloos konden samensmelten.
Na haar studies in Mexico en een periode in Londen en Darmstadt—waar ze de scherpe kantjes van de moderne Europese muziekwereld leerde kennen—ontwikkelde Ortiz een stijl waarin haar Mexicaanse wortels nadrukkelijk aanwezig bleven. Haar werk weerspiegelt zowel de levendigheid van volksmuziek als de complexiteit van hedendaagse klassieke compositie. In Revolución diamantina vertaalt ze de woede en kracht van vrouwenprotesten in Mexico naar een betoverend muzikaal landschap, waarin ritmische energie en verstilde momenten elkaar afwisselen.
Het succes van Ortiz beperkt zich niet tot de Grammy’s. Dit jaar is ze huiscomponist van Carnegie Hall in New York, en haar werk wordt steeds vaker opgevoerd door grote orkesten in Europa en de VS. Met haar muziek geeft ze een stem aan maatschappelijke vraagstukken—van genderongelijkheid tot de invloed van globalisering—zonder in activisme te verzanden.
Haar Grammy-overwinning is niet alleen een persoonlijke mijlpaal, maar ook een erkenning van haar visie: klassieke muziek is geen gesloten bastion, maar een domein waarin traditie en vernieuwing, volksmuziek en modernisme, samensmelten tot een klankwereld die zowel herkenbaar als verrassend is. Ortiz bewijst dat ritme niet weg te denken is uit klassieke muziek—het is de hartslag ervan.