December. De laatste maand van een voorbij gevlogen jaar, althans zo voelt het. De gebruikelijke drukdoenerij rondom de feestdagen zorgt voor een volle agenda. De dagen zijn gevuld met boodschappen doen, nog even bij deze of gene langs en (alsof de kasten nog niet uitpuilen) dat ene glitterjurkje aanschaffen voor het geval dat. Daarmee doe ik precies het tegenovergestelde van waar ik echt zin in heb: een simpele pan erwtensoep op het vuur, rustige dagen zonder afspraken en met een dikke flanellen pyjama aan op de bank hangen.
Ik denk tot de categorie seniorista’s te behoren die in de loop der jaren redelijk wat zelfvertrouwen heeft opgebouwd, met de daarbij behorende uitgesproken mening over van alles en nog wat. Toch betrap ik mezelf zo nu en dan op het ‘brave meisjes syndroom,’ rekening houdend met wat anderen graag willen dat je doet. Maar laten we eerlijk zijn: op onze leeftijd zijn we daar toch wel een keer klaar mee? We doen niets meer waar we geen zin in hebben en we zeggen waar het op staat. Vinden ze me niet aardig of te aanwezig? Jammer dan!
De vraag is: zijn we als mondige zestig- en nog wat plussers van deze tijd nu echt beter af dan het zachtaardige jongetje of brave meisje van toen? Ik kijk even terug op de afgelopen week. Het filmhuis wemelt halverwege de dag van de leeftijdsgenoten, want we hebben natuurlijk ruim de tijd om een filmpje te pakken. Aan de bar ontspint zich een gesprek tussen een oudere man en vrouw. Ik luister met een half oor mee. De man blijkt een wandelende encyclopedie te zijn, die alles over de film, acteurs en regisseurs weet en daar in een uitgebreid en veel te intellectueel getint relaas verslag van doet. De vrouw, die een van de acteurs ook in andere films gezien heeft en daar een andere mening over heeft, onderbreekt de woordenstroom van de man in kwestie, maar wordt op belerende wijze gecorrigeerd. De vrouw, overtuigd van haar gelijk, laat zich niet uit het veld slaan. Kritisch en gebekt als ze is, somt ze een aantal feiten op waar hij vervolgens geen weerwoord op heeft. Zuchtend over zoveel weerbarstigheid probeert hij het over een andere boeg te gooien, maar zij heeft zich inmiddels al met rollende ogen tot de barkeeper gewend voor een tweede Latte, waarbij ze ferm benadrukt dat die dit keer wel een stuk warmer mag zijn dan het vorige kopje.
In mijn eigen omgeving ken ik legio voorbeelden, die het beeld van de onverwoestbare nieuwe lichting zestigplussers (waar ik mezelf eerlijkheidshalve ook toe reken) bevestigen. Zo is er de eeuwige optimist met het immer halfvolle of overvolle glas, die ongevraagd al met oplossingen voor je probleem komt, voordat je het zelf als een probleem ervaart. We kennen de levensgenieter, waarbij eten/drinken/vrolijk zijn en met regelmaat van vriendin wisselen hét medicijn is voor een lang en gelukkig leven. Ik steek de hand in eigen boezem. Zelf val ik waarschijnlijk in de categorie eeuwige jongere, met regelmatig mislukte pogingen om hippe dansjes te leren en kleding te dragen waar pubers voor geen geld mee de straat op durven.
Assertiviteit is dus het toverwoord. Op zich niets mis mee. Maar kunnen we tegelijkertijd zorgen voor een wat mildere onderstroom? Kunnen we als ouderen ook het goede voorbeeld geven op het gebied van verdraagzaamheid? Dat mag wat mij betreft op de bucket list voor het komend jaar. Het lijkt me fantastisch als we allemaal (en dan liefst wereldwijd) met regelmaat dat brave meisje/jongetje weer eens omarmen, lief voor elkaar zijn, aandacht en respect hebben zonder direct te oordelen of veroordelen. Gewoon de ander zien voor wat hij of zij is: een mens, zoals wijzelf.
Meer lezen van Patty? Klik hier voor al haar columns.