Recent nam ik mijn bucketlist weer eens door, met de intentie om na de vakantie met een nieuwe cursus te starten. Ik hanteer daarbij meestal de volgende criteria: het moet kort en intensief zijn (jarenlange opleidingen zijn aan mij niet besteed), liefst enigszins in de buurt en het mag ook geen vermogen kosten. Met stip bovenaan staat nog steeds de activiteit die me het meest blij maakt: dansen (in wat voor vorm dan ook).
Dansen, het is me met de paplepel ingegoten. Mijn vader bewoog als Fred Astaire op de dansvloer en greep elke kans die hij kreeg om er een flitsende Foxtrot of Quick Step uit te gooien. Zonder Ginger Rogers trouwens, mijn moeders dansmoves bleven beperkt tot af en toe een stram uitgevoerd Engels walsje. Gelukkig waren er altijd meer dan voldoende dames die zich graag ten dans lieten vragen door deze Casanova op de dansvloer. De drie oudste dochters kregen stuk voor stuk de dansgenen mee en thuis moesten de meubels dan ook vaak aan de kant om even een nieuwe dans te oefenen. Als nakomertje pikte ik het nodige op tijdens die dansfeestjes: ik benutte al heel jong elke mogelijkheid om ook te dansen. In het buurtcafé waar mijn ouders regelmatig een drankje deden, kreeg ik standaard een paar muntjes voor de jukebox. De Ploem-ploem-Jenka van Trea Dobbs was veruit favoriet, want daar had ik een speciaal dansje voor ingestudeerd dat ik voor mijn gevoel tot in perfectie uitvoerde. Dit tot groot vermaak van de andere bezoekers van het café, maar helaas hielden mijn ouders het op een gegeven moment wel voor gezien en werd het lied door hen (en de kastelein!) in de ban gedaan.
Ondertussen had ik het plaatselijke majorettekorps ontdekt. Ik bewonderde de in prachtige uniforms gestoken meisjes, die sierlijk voor de muziek uit marcheerden, hun batons elegant in de lucht werpend. Deel uitmaken van zo’n showteam leek me de ultieme droom, dus mocht ik me aanmelden voor de opleiding. Die droom viel snel in duigen: hoewel ik me het dansgedeelte snel eigen maakte, bleek de baton een absolute spelbreker te zijn. Het lukte me maar niet dat vermaledijde stokje een keer goed op te vangen. Tweede obstakel: de verplichte witte laarsjes, waarin mijn tijdens de tienerjaren iets te dikke kuiten niet bepaald een wow-effect opriepen en waarvan de randen genadeloos in mijn vlees sneden. Exit majoretteteam dus.
Inmiddels kon ik als puber wel mijn hart ophalen in de plaatselijke discotheek, waar ik samen met vriendinnen urenlang op de dansvloer te vinden was. Als echt ‘soul’ meisje danste ik de sterren van de hemel op muziek van Stevie Wonder, Donna Summer en Michael Jackson, om maar een paar grootheden te noemen. Van vrijdag- tot en met zondagavond was het raak, waardoor ik op de maandagochtenden niet altijd even fris en fruitig op mijn werk verscheen. Bovendien deden de eerste verkeringsperikelen hun intrede, waardoor het dansen een beetje op de achtergrond raakte. De vriendjes in kwestie bezaten geen van allen dansgenen, maar zaten tijdens avondjes uit met tweecomponentenlijm vastgeplakt op hun barkruk. Geen beweging in te krijgen dus en zeer zeker niet te porren voor een cursusje latin dance.
Mijn oude passie leek een langzame dood te sterven (net zoals de relatie trouwens), totdat er tijdens een verjaardagsfeestje een enthousiast heerschap opperde dat hij al een tijdje rondliep met het idee om salsalessen te gaan volgen. Het leek hem geweldig om te doen. Impulsief als ik ben besloot ik mezelf op te werpen als danspartner. Een afspraak voor een proefles was snel gemaakt en binnen enkele weken troffen we elkaar in een schimmig lokaaltje ergens in Rotterdam. Het decor was ietwat gedateerd en de DJ die de muziek verzorgde leek een beetje op Bob de Rooij, maar dat mocht de pret niet drukken. Mijn danspartner van dat moment voelde zich wat minder op zijn gemak. Daar waar ik tijdens de oefeningen naar links wilde, stapte hij naar rechts en vice versa. Zelfs met mijn schoenmaatje 37 bleek hij feilloos mijn tenen te vinden, die inmiddels bont en blauw aanvoelden. Hoe meer de dansleraren ons aanspoorden, hoe klammer zijn handafdruk dwars door mijn polyester jurkje heen te voelen was. Om het nog een kans te geven spraken we nog een tweede keer af, om tot de slotsom te komen dat we beter met een opgelucht hart afscheid konden nemen.
Na deze poging bleken de mannelijke danspartners min of meer uitgestorven te zijn. Mijn echtgenoot (in vroeger tijden meer een punker met een voorliefde voor Pogo dansen) hoef ik er niet mee lastig te vallen en om nu als 66-jarige tot in de late uurtjes in een discotheek door te brengen, lijkt me ook geen fijn vooruitzicht. Maar toch, ik geef het graag nog een kans. En daarom blijft dansen nog steeds bovenaan mijn wensenlijst staan. Tenslotte kun je ook op je tachtigste nog de tango leren dansen.
Meer lezen van Patty?