Toen ik zat te broeden op mijn eerste column voor dit platform, moest ik aan deze stoffige uitspraak denken. Mijn moeder mompelde dat weleens, als het ging om iemand leren kennen. Het is een typische uitspraak van een generatie die nog boeken in een kast uitstalde. Even generaliseren: bij u thuis staat ongetwijfeld ook nog zo’n rek met daarop het bewijs van uw voorkeuren.
Zelf verkocht ik al mijn boeken ergens rond de eeuwwisseling op good old Koninginnedag. Ik kan u dus niets ‘tonen’. Mijn zinnen van nu zijn echter wel ‘gepre-traind’ door die kennis. In die zin is mijn brein ook gewoon een taalmodel zoals chatGPT. Eigenlijk zou men anno 2024 moeten roepen: ‘Toon mij uw Instragram-account en ik weet wie u bent’.
Het is maar de vraag of u dan een beter beeld van mij krijgt. Als de persoon achter het account een influencer is, dan moet u sowieso oppassen. Dat wil zeggen: alles met een flinke korrel Jozo nemen. Anno 2024 mag u zich zelfs afvragen of achter dit account wel een mens van vlees en bloed huist. Het zou zo maar een synthetisch karakter kunnen zijn! In het leven geroepen om dit platform te promoten en geprogrammeerd om de adverteerders tevreden te stellen. Voordat u denkt dat ik een chatbot ben die gesponsord wordt door Jozo (2x), zal ik u uit de droom helpen: ik ben levensecht. Ik zie het zelfs als mijn missie om die echtheid, in tijden van nepnieuws en opgespoten lippen, uit te dragen.
Maar ja, hoe bewijs ik dat ik echt ben? Ik ben geboren in 1966 en ik schrijf over herinneringen die u bekend voorkomen. In mijn geboortejaar werd bijvoorbeeld in de Efteling de attractie ‘De Indische WaterLelies’ geopend. Als kleuter was ik, zo’n vijf jaar later, onder de indruk van dat krakende mechanisme in het donker, waarbij plotseling een elfje uit een lelie opdook. Een verzameling analoge ponsplaten zorgde voor de illusie van beweging. Toch stond kleine Marlin in 1971 te springen van geluk. ChatGPT weet niet wat nostalgie is dus deze column kan zij nooit gegenereerd hebben.
Die WaterLelies in de Efteling is zo’n herkenbaar historisch feitje dat wijst op een onderlinge band. Of we het nu willen of niet: geboren in de jaren ‘60 zijn we allemaal kijkbuiskindertjes van de welvaartmaatschappij, mogelijk gemaakt door de Marshallhulp. Met die wereld ga ik u komend jaar amuseren.
Het grote gevaar van een ‘vorige’ generatie vertegenwoordigen is het gezwets over vroegâh… U weet wel: toen nog uw boekenkast vertelde wie u was. Dat romantiseren van die goeie ouwe tijd is ziekelijk. Wist u bijvoorbeeld dat er vroegâh een verzamelplaatje zat verborgen in een rol Verkade-beschuit? Jazeker, lieve mensen: dat was toch iets anders dan een moestuintje van AH. Al kent u (net als ik) waarschijnlijk de Verkade-albums alleen nog uit de boekenkast van uw ouders.
Ik heb deze zomer het album gewoon besteld bij Bol. Met plaatjes! Ik geniet vooral van het knippen en plakken en de beperktheid van de informatie. Het is zo overzichtelijk in de microwereld van Thijsse. Ik kan de albums echt iedereen aanraden als onthaast-sessie. Wat ik altijd vergeet is dat nostalgie van alle tijden is. Gen Z denkt ook met weemoed terug aan hun eerste Nintendo, zoals wij waarschijnlijk terugdenken aan ‘Pong’ op de zwart-wit televisie bij de buren. Op de keper beschouwd, verandert er eigenlijk helemaal niets tussen generaties.
Een mooi voorbeeld hiervan vormt het voorwoord in het Verkade-album ‘Zomer’ geschreven in 1970. Dat was de tijd die u en ik toch zouden kenschetsen als simpel, analoog en een stuk minder gefokt dan het leven in 2024. Het grappige is dat de auteur (natuurfotograaf Kees Hana) in het Ten Geleide bij de herdruk, een heel negatief beeld schetst van zijn eigen tijd, de jaren ‘70. Leest u even mee en voel hoe iemand een groot contrast ziet met de tijd waarin het Verkade-album werd uitgegeven (1907).
“Wel, naarmate u tot een oudere generatie behoort, zult u zich het simpele leven van zo’n 70 jaar geleden (namelijk 1907) gemakkelijker kunnen voorstellen; (…) Een tijd waarin maar heel weinig dingen zich aan de mensen opdrongen en ongewild aandacht vergden. Er was ‘van alles niets’. Geen auto’s en dus geen verkeersdrukte, geen vliegtuigen, radio, televisie; geen overvloed aan kleurige tijdschriften of een alles overspoelende grammofoonplatenmarkt.”
Hier verandert de auteur die nostalgische jaren ‘70, waar we dus soms naar terugverlangen, in een drukke tijd, waarin mensen geterroriseerd werden door ‘kleurige tijdschriften en grammafoonplaten’. Hij roemt de tijd waarin J.P. Thijsse leefde. Dat is nu vier generaties terug. De onderwijzer en natuurvorser Thijsse was natuurlijk ook een kind van zijn tijd. Dat hij met deze prachtige albums de langst lopende marketingcampagne rond het merk Verkade startte is dan weer opvallend modern. Thijsse kun je makkelijk influencer noemen. Het merk Verkade spint er nog steeds garen bij. Op de keper beschouwd verandert er dus niet zoveel tussen generaties.
Ik ben benieuwd hoe mijn kleinkinderen over 25 jaar terugverlangen naar een tijd waarin een columnist van vlees en bloed gewoon nog durfde om zichzelf te zijn en heur eigen stukjes schreef. Waarschijnlijk hebben zij in het jaar 2050 alleen maar last van nep-columnisten die, geleerd door een taalmodel, als een automaat anticiperen op de wensen van de lezer.
Ook die nieuwe generatie zal weer nostalgisch terugkijken naar onze tijd. Wat zij op hun beurt niet zullen beseffen, is dat commercie een rol speelde in de media-uitingen van 2024. Want de Romeinse dichter Ovidius zei al: ‘omnia mutantur, nihil interit’. Sky van ChatGPT4-o kan dit zeker voor u vertalen.
Zij heeft al 1,8 biljoen parameters. Dat zal mijn kleinkind overigens schattig weinig vinden.
Marlin Burkunk (1966)
Links: