Welkom bij WoordWortels, de rubriek waar we zoeken naar de oorsprong van de woorden die we dagelijks gebruiken. Taal is een levend iets, doordrenkt met geschiedenis, cultuur en verhalen die vaak eeuwen teruggaan. Elke week duiken we in de betekenis van een specifiek woord. Deze week: kletsmajoor.
De oorsprong van het woord heeft te maken met de combinatie van twee elementen: "klets" en "majoor". Al sinds de 16e eeuw zien we het woord kletsen gebruikt in een context met veel en vaak zinloos praten. Het deel majoor komt van het militaire rangwoord "majoor", een hogere officiersrang. Het gebruik van "majoor" in de uitdrukking heeft niets te maken met de daadwerkelijke rang, maar komt van de tendens om in die tijd figuren met een 'grote' of 'belangrijke' titel belachelijk te maken. In dit geval wordt "majoor" dus overdreven gebruikt om de persoon die veel praat te karakteriseren, alsof deze persoon een bepaalde autoriteit of betekenis heeft door simpelweg veel te praten.
Een andere grappige context van het woord vinden we terug in de negentiende eeuw. Hier werd gerefereerd aan kamerleden. In het boek “Met z’n achten” van Justus van Maurik (1883) lezen we: “Hij pruttelt in zichzelven … dat de Kamerleden kletsmajoors moesten heeten.”
Wat denken jullie? ZIjn wij nu een stelletje kletsmajoors of gaan we door met woordwortels? Welk woord met een leuke oorsprong ken jij?