In Zuid-Spanje in de provincie Andalusië ligt een mengeling van cultuurhistorische bezienswaardigheden. Een soort van wereldwonder is het Alhambra, maar minstens zo mooi en indrukwekkend is Córdoba. Een prachtig stadje met een zeer indrukwekkende Mezquita (moskee). Deze is gebouwd op de ruïnes van een Romeinse tempel in de achtste eeuw. De Moren veroverden het iberisch schiereiland, maar ze leefden in betrekkelijke vreedzaamheid naast de joodse bevolking (in wiens wijk de Mezquita staat) en de christelijke (katholieke) bevolking (destijds de bekeerde Visigoten). Het was toen de grootste moskee in Europa (die van Mekka is nog groter).
Het kalifaat Córdoba bracht een grote welvaart,tot de reconquista begon onder leiding van de wrede heersers Ferdinand en Isabella. Zij verbraken de rust en de vreedzame samenleving tussen de drie geloven. De ware kerk (de katholieke) bevocht de joden en de moren. Spanje blijkt vervolgens een uitermate omvangrijke geschiedenis te hebben en veel gebeurtenissen worden nog jaarlijks herdacht uit die tijd, evenals de vele heersers en vrijheidsstrijders.
In 1236 werd de Mezquita als kathedraal geannexeerd. In 1523 gaf Karel de Vijfde opdracht om een kathedraal midden in de Mezquita te bouwen. Architect Hermán Ruiz ontwierp een kathedraal, waarvoor ongeveer 400 zuilen werden verwijderd. De keizer was ontevreden over het resultaat en zou hebben verzucht bij het zien van de bouw: “U hebt iets gebouwd dat u of anderen overal gebouwd hadden kunnen hebben, maar u heeft iets verwoest wat uniek was in de wereld.’
Het is wonderlijk als je hier ronddwaalt. Je kijkt je ogen uit, de aardse kleuren, al die zuilen en bogen die een soort doolhof vormen waar geen eind aan lijkt te komen. En dan plotseling, als je onvoorbereid bent zoals wij, sta je ineens in een kathedraal. Bijna potsierlijk. Ik wil daar verder geen woorden aan vuil maken.
Maar ergens aan de ‘buiten’ muur van de kathedraal kwamen wij dit schilderij tegen. Je loopt er zo aan voorbij. Het is een drukte van jewelste in dit kunstwerk. Maar als je goed kijkt zie je iets heel bijzonders.
Maria zit op het bed. Voor haar staat een enorme engel met een soort rol met teksten. Onderin het schilderij staan en knielen acht mensen. Het lijken zeven mannen en een vrouw.
Buiten het raam staat een figuur met een soort spiegel die het licht op Maria’s oor richt.
Ik heb lang gezocht wat dit zou kunnen betekenen. Een (kunst)journalist geraadpleegd van een landelijk dagblad, maar ook hij had dit ook nog nooit gezien. Een dominee vertelde mij dat Maria volgens verhalen via het oor werd bevrucht door God. De Engel is Gabriël die haar de boodschap verkondigt dat ze zwanger zal worden.
Zelf dacht ik dat het hier ging om Maria’s onbevlekte ontvangenis, maar dat blijkt alom een groot misverstand. Maria zou volgens het dogma zelf onbevlekt geboren zijn dat wil zeggen zonder de last van de erfzonde. Daarom heeft God haar uitverkoren. De spiegel die God vasthoudt is in de oude kunst vaak een symbool om de ware aard van de mens te zien. Dus hier zien we het zuivere licht dat doorstraalt naar Maria.
Na wat doorzoeken blijken er meer van zulke schilderijen te zijn. Zo hangen er in het Bellas Artes de Sevilla schilderijen waar God Maria in het oor blaast. Verder zie je in de kunstgeschiedenis wel veel beelden over de annunciatie (de aankondiging). Altijd staat de engel er en soms ook een lichtbundel. Maar zelden op de wijze waarop dit schilderij het verbeeld is. Waarom het oor?
Maria luisterde! ‘Mij geschiedde naar uw woord,’ antwoordde ze.
En toen was het advent.