Ik weet niet hoe het met jullie gaat, maar mij is het tot nu toe zo vergaan: pakweg vanaf mijn pensionering - overigens een levensfase die me enorm bezighoudt - word ik me meer bewust van mijn sterfelijkheid. Het lichaam laat zich steeds vaker voelen. Aanvankelijk nog tijdelijke ongemakken, maar na verloop van tijd toch ook iets wat niét meer wegtrekt. Functies als horen en zien gaan gênant -wat voor iedereen merkbaar is- achteruit. De opticien en de audioloog varen er wel bij. En ik ben inmiddels ook overgeleverd aan Artrose. Niks aan te doen: voorlopig de pijn stillen met pillen en hoppa: verder met je leven.
Deze levensfase doet daarnaast ook mentaal nog iets met mij. Zo ben ik bijvoorbeeld langzaamaan steeds meer geïnteresseerd geraakt in hoe het fysiek met mijn vriendinnen gaat. Vooral degenen die een paar jaar op mij voor lopen. Van sommige informatie keek ik echt op: Jeetje, heb jij dat?! Nooit wat van gemerkt. Andere dingen herkende ik wel en was soms reden voor hilariteit, hahaaa! Heb jij dat óók?!
Wat de mannen betreft ben ik niet zo goed op de hoogte. Sommigen kijken vreemd op als ik ernaar vraag. Het is voor hen geen gespreksonderwerp, behalve als er iets acuut speelt en dan ook gelijk érg uitgebreid. Ik merk wel dat de mannen in mijn omgeving qua uiterlijk ouder worden, strammer gaan lopen, wat afwezig en snel slaperig worden, of soms diabetes type 2 krijgen, maar zij wuiven dit met een kort handgebaar weg, en nemen vol overtuiging het volgende biertje.
Ik weet dat het een slechte eigenschap is, maar ik kom er rond voor uit: ik praat best graag met gelijkgestemden over wat er in mijn lichaam gebeurt. Vooral als ik niet begrijp waarom het gebeurt, of het blijvend is of niet, en hoe het zich zal ontwikkelen. “Ga naar de huisarts,” hoor ik jullie al roepen. Vroeger ging ik graag naar de huisarts maar ook dat is helemaal veranderd. Ik ga pas als ik voor mijn gevoel de dood in de ogen kijk. Anders vind ik het nonsens om voor mijn vage klachten de kostbare tijd van de huisarts op te eisen. Meestal zijn die vage klachten namelijk een week na het artsenbezoek spontaan weer verdwijnen en dan schaam ik me alsnog voor mijn aanstellerij.
Over aanstellen gesproken: mijn emoties lijken ook steeds meer de overhand te nemen. Hoe vreemd is het om je ogen niet meer droog te kunnen houden bij de gewoonste dingen als bijvoorbeeld een televisiereclame (ja echt!), of een facebookreel, of André Rieu. En dan zijn dit nog de softe ‘emo’-onderwerpen. Maar als we over oorlog beginnen, dan moet ik mezelf direct afstoppen.
STOP. Ander onderwerp! Pak een koffie, boek, zet muziek op. Afleiding, nu!
Want ik verdraag ook maar de geringste gedachte aan gebombardeerde ziekenhuizen, moeders die hun zonen en dochters de oorlog in zien gaan en legerinvallen niet meer. Laat staan televisiebeelden hiervan. Andere zender!
Ik weet nog dat mijn oma altijd een wit katoenen zakdoekje in haar bh had zitten. Regelmatig trok ze dat met een ruk tevoorschijn om haar ogen te deppen. Ik heb nooit goed begrepen wat er aan de hand was met oma.
Nu wel.
Terug naar het onderwerp: Bereid je voor, nu het nog kan. Wat pijntjes, kwaaltjes en emoties betreft is het natuurlijk onbegonnen werk en onmogelijk om je voor te bereiden, want je weet tenslotte niet wat er op je pad komt. Maar op het gebied van een levensbedreigende ziekte zijn we tegenwoordig goed geïnformeerd. Het kan iedereen overkomen dus mij ook. Wie gaat er beslissingen nemen over behandeling, reanimatie of mijn dood? En, als je in staat bent om over je leven heen te kijken en je eigen begrafenis onder ogen kunt zien, dan hebben we zo al twee punten genoemd waarop we ons wel kunnen voorbereiden.
Met mijn aangeboren nieuwsgierigheid heb ik een van de topics bij de kop gepakt. Mijn (onze) begrafenis. Eerst zijn we op een kennismakingsdag meegelopen over een natuurbegraafplaats. We waren stomverbaasd over alle mogelijkheden, de vrijheid, de natuur, de inrichting en de organisatie. Kort daarop werd een goede vriend begraven op een natuurbegraafplaats. Dat vond ik indrukwekkend, zo puur natuur. De gedachte liet me niet meer los. Manlief is eerlijk gezegd meer een ontwijker als het over ziekte, aftakeling en dood gaat, dus ik moest even volhardend zijn. Het resultaat is dat wij tijdens een wandeling op afspraak over de natuurbegraafplaats, zelf een plekje naast een wilde appelboom en voor een rotonde van dennenboompjes hebben uitgezocht en laten vastleggen.
Het is een wat bizarre ervaring om samen te staan op de plek waar je terechtkomt als je overleden bent. De begroeiing is nog jong en klein, maar tegen de tijd dat wij aan de beurt zijn is alles wel volgroeid. We hebben tenslotte nog minstens 20, oh nee, 30 jaar te gaan ;-)